![]() |
![]() |
![]() |
Door de toenemende informatisering is onze wereld in een stroomversnelling geraakt. Een stroomversnelling die ook de juridische grondvesten omspoelt en blootlegt. Het valt de wetgever zwaar om adequaat te reageren op de nieuwe ontwikkelingen. Begrijpelijk, omdat het lang niet nodig leek en de fundamenten van het systeem voldoende stevig leken. Pas toen het besef kwam, dat de huidige techniek criminelen in staat stelde hun informatie voor de overheid ontoegankelijk te maken, werd er gereageerd. Naar mijn oordeel op een verkeerde manier. Het wetsvoorstel dat in deze scriptie besproken is, schiet tekort op een aantal belangrijke punten:
De oplossing kan niet gevonden worden in verbieden, want, wat zou er verboden moeten worden? En, als het wel zou kunnen, gaat een verbod te ver, omdat het te diep ingrijpt in zaken als privacy. De oplossing moet gevonden worden in de techniek zelf. Ook de overheid kan en moet gebruik gaan maken van wat de techniek te bieden heeft. Wetten en opsporingsmethoden moeten aangepast worden om er voor te zorgen dat de overheid meer armslag krijgt. Tegelijkertijd moet er voor gewaakt worden dat die armslag niet te groot wordt, dat de macht van de overheid binnen de juiste proporties blijft. Met een algemeen verbod op het gebruik van encryptie heb ik moeite, omdat het iedereen raakt. Met het uitbreiden van opsporings mogelijkheden niet, omdat dat slechts degenen raakt die geraakt moeten worden. |