6 Botsingen van belangen
navigator

6.3 Rechtshandhaving

De macht van de overheid is niet onbegrensd en zal hopelijk ook nooit onbegrensd worden. Inherent aan de uitbreiding of verruiming van bevoegdheden van politie en justitie, met en zonder wettelijke basis, is de beperking van de rechten van burgers. Er kunnen goede redenen bestaan om de rechten van burgers te beperken. De bestrijding van de criminaliteit zou met nieuwe bevoegdheden effectiever kunnen verlopen of zonder nieuwe methoden niet meer mogelijk zijn.

De opsporingsmethoden zoals gehanteerd door justitie staan momenteel in het middelpunt van de belangstelling. Met het voort schrijden van de techniek is het niet meer dan vanzelfsprekend dat er vanuit justitie behoefte bestaat aan uitbreiding van dwangmiddelen in het kader van het gerechtelijk vooronderzoek. Waar criminelen gaan beschikken over vergaande technische mogelijkheden, zoals cryptografie, zal justitie hierop een antwoord moeten hebben.

Zoals ik eerder aangaf, lijkt het mij zinvoller om de mogelijkheden van opsporingsbeambten te verruimen, dan proberen te verbieden wat zich niet verbieden laat. Het zonder bijzondere aanleiding controleerbaar maken van informatie die over openbare netwerken verplaatst wordt (email, fax en telefoonverkeer) kan daarbij een eerste stap zijn. Ook het, onder bepaalde omstandigheden, toestaan van tot op heden verboden middelen als het afluisteren door middel van richtmicrofoons of het plaatsen van afluister-apparatuur in de woning zou mogelijk gemaakt kunnen worden. Als er bijvoorbeeld, in het kader van het opsporingsonderzoek, een sterk vermoeden bestaat dat er voorbereidingshandelingen voor een strafbaar feit gaande zijn, maar het telefoonverkeer tussen de geobserveerden is versleuteld, zou afluisteren middels richtmicrofoons of afluisterapparatuur toegestaan kunnen worden. Het voordeel van een dergelijke opzet is dat, omdat er redelijk wat moeite voor gedaan moet worden, er de waarborg in besloten ligt dat het niet te willekeurig toegepast kan worden.

Een wetsvoorstel dat de mogelijkheden voor afluisteren verruimt is overigens in de maak. Dit voorstel passeerde in maart 1994 de Tweede Kamer.34 De voorgestelde regeling maakt het onder meer mogelijk om, indien het vermoeden bestaat dat een misdrijf voorbereid wordt waarop tenminste acht jaar gevangenisstraf is gesteld, pro-actief af te luisteren waarbij gebruik gemaakt mag worden van richtmicrofoons en verborgen microfoons.

Het aftappen van cryptografisch versleutelde gegevens, ook al is de informatie verborgen, blijft binnen de huidige wetgeving uiteraard mogelijk. Cryptografische technieken die nu als veilig worden beschouwd, zijn dat over een aantal jaren mogelijk niet meer. Ook worden computers sneller en sneller, waardoor de tijd die benodigd is om met brute force methoden de informatie te achterhalen steeds korter wordt. Men zou kunnen overwegen de verjaringstermijn voor delicten ruim te verlengen, zodat versleutelde informatie langer waardevol blijft voor justitie. Dit zou uit preventief oogpunt niet werken, maar kan uiteindelijk inzicht geven in de werkwijze van bepaalde criminele organisaties en op termijn tot een veroordeling kunnen leiden.

Wanneer een verdachte gebruiker is van cryptografische technieken, kan aan een inperking van het nemo tenetur beginsel gedacht worden, om zo aan de sleutel te komen en daarmee van versleutelde gegevens kennis te kunnen nemen. Nu is de verdachte niet verplicht aan zijn proces deel te nemen of tot zijn veroordeling bij te dragen. Echter: de wet kan anders bepalen en de verdachte verplichten tot actieve medewerking aan het verkrijgen van voor hem mogelijk bezwarend materiaal. Bij wet is er al eerder inbreuk gemaakt op eerdergenoemd beginsel. Een voorbeeld van een dergelijke wettelijke uitzondering is dat in verzekering of voorlopige hechtenis verkerende personen zijn gehouden, in het belang van het onderzoek, voor een foto bepaalde standen aan te nemen of tijdelijk bepaalde kleding aan te trekken.35 Weigering van een bevel om zulks te doen is strafrechtelijk gesanctioneerd in artikel 184 Strafrecht.

In bijzondere wetten wordt vaker afgeweken van het nemo tenetur beginsel. Zie bijvoorbeeld artikel 33a van de Wegenverkeerswet, waar, bij verdenking van dronken rijden, de verdachte moet meewerken aan een bloedonderzoek en de artikelen 19.1, 21.2 en 28.1b van de Wet op de economische delicten.36



inhoud noten literatuur email auteur verder